Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [47]Opdat ik mijn smader [48]wat heb te antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord. 47. Dat is, opdat ik mijnen tegenpartijders doe blijken dat mijn hoop en vertrouwen op U niet ijdel of vergeefs geweest is, gelijk zij mij verweten hebben. 48. Of, een woord hebbe te antwoorden.